Ik ben net aangekomen in Hanoi en het is vroeg in de ochtend hier, maar ik ben doodmoe. In de luchthaven staat gelukkig de gereserveerde auto te wachten die mij en twee andere reizigers, een vriendelijk Duits koppel, naar de hostel zal brengen. Terwijl we buiten semi-interessante dingen aanwijzen ( "Kijk, ze dragen hier echt van die hoeden... mooie bloemen ... overal karaokebars, we zijn in Azie...") babbelen we wat en vertel ik hen onder andere over mijn grote angst voor brommers. Het straatbeeld toont overduidelijk dat de Lonely Planet niet gelogen heeft. De scooters zijn overal en iedereen draagt iets dat moet doorgaan voor een helm maar mij doet denken aan de neefjes van Donald Duck. Eenmaal aangekomen, worden we verwelkomd met thee en watermeloen en wil het personeel ons inchecken. Natuurlijk blijken we in het bijhuis van de hostel te zijn en natuurlijk blijkt de enige dorm zich in de hoofdzetel te bevinden. Er wordt vervoer voor mij geregeld. U raadt het al.
Vijf minuten later probeert een zelfs naar Vietnamese maatstaven erg kleine man mij en mijn rugzak op een Honda-scooter te krijgen.
Nog eens vijf minuten later kom ik lichtjes trillend maar veilig aan op mijn bestemming.
Welkom in Vietnam.
We zijn nu twee dagen verder en hoewel ik nog niet terug achterop een scooter ben gekropen, vind ik het idee al wat minder overweldigend. De straten zijn zo vol dat het verkeer traag vooruit gaat en hoewel er ook geen regels lijken (verkeerslichten zijn voor mietjes, weet iedere niet-westerling), verloopt alles minder agressief dan in pakweg Egypte of Rome. Terwijl ik hier zit te typen, zoeft iedereen voorbij aan een traag tempo: man, vrouw, familie van vier of daarnet een man met gigantisch onverpakt (!) ijsblok tussen zij knieen.
Ik probeer vandaag mijn vertrek uit Hanoi te regelen en dat vergt wat werk. De twee vorige dagen zijn interessant geweest en ik begin stilaan te begrijpen hoe de stad in mekaar zit. Zonder plan ben je echter compleet verloren. Alle straten lijken momenteel nog op elkaar en er zijn wel heel duidelijke straatnaamaanduidingen (Volgens mij is elke handelszaak verplicht om hun adres op de gevel te zetten en honderd procent van de gelijkvloerse verdiepingen in het centrum zijn winkeltjes, hotels of eetplekjes), maar de namen zijn verwarrend en onlogisch voor buitenstaanders. De straat van mijn hostel Hang Ga, verandert na een tijdje in Hang Dieu, om driehonderd meter verder terug Hang Ga te heten. Omliggende straten heten onder andere Hang Gai (er is ook een Gang Hai natuurlijk), Lang Non (hihi, afgeleid door visuals), Hang Bo en Hang Buom (vooral handig als er een boom half voor het gekozen naamplaatje staat). Je kunt met andere woorden alles vinden, maar met een jetlag/lariamcrisisbrein kunnen de zaken al eens ingewikkeld lijken.
Zo ook dus het vinden van een ziekenhuis op mijn eerste dag. Voor zijn die niet op de hoogte zijn: de dokter van wacht op Paasmaandag heeft op onverklaarbare wijze mijn laatste vaccinatie voor hondsdolheid over heel zijn werkbank gesmost en als ik dus geen 80 euro wilde weggooien, moest ik zo snel mogelijk langs een ziekenhuis. De man uit de hostel vond dat ik het maar met een mototaxi moest regelen, maar daar had ik weinig zin in. Ik was nog niet uitgetrild van de vorige een uurtje eerder. Te voet dus, mijn favoriete manier om een stad te leren kennen. Vier entertainende uren later, bereikte ik het ziekenhuis. Ondertussen had ik mensen zien bidden in het midden van de spoorlijn door de stad, was de geur van Doerian eindelijk geen geheim meer, had ik geleerd dat de beste plaats om een levende goudvis te kopen langs de kant van de drukke ringbaan is en had ik een Vietnamese dameskont van dichtbij gezien want blijkbaar is plassen in openbare parken niet ongewoon. Andere favoriete bezigheden in het park: lopen (de mannen heel graag zonder shirt, vaak geen zicht), badmintonnen zonder net voor tieners, Mah Jong (enkel mannen) en kaarten voor geld (nog meer mannen).
Nu, twee dagen later heb ik nog veel meer gezien. Gisteren ben ik een dag op pad geweest met een Duitser die ik de avond ervoor in een druk eetstalletje had leren kennen (We waren als enige westerlingen tot ekaar veroordeeld door de vrouw van de eetstal. Anders namen we twee 'tafeltjes' in beslag en dat scheelt nu eenmaal in inkomsten). Marcus bleek een semester in Bangkok te hebben gestudeerd en was nu bijna op het einde van de reis van drie maanden die hij daaraan had vastgeplakt.
Het was een gezellige, warme dag waarin we een aantal van de typische bezienswaardigheden bezochten. (Denk tempels en gedenkplaatsen voor Ho Chi Minh, medestichter van het onafhankelijkeVietnam, de plaatselijke Lenin inclusief sikje) Marcus was een gedreven fotograaf zodat ik ook af en toe mijn fototoestel bovenhaalde (waarvoor later vast en zeker dank).
Ondertussen heb ik nog steeds af en toe trillingen, 'traag zicht' en een onheilspellend gevoel, maar ik kan het wel plaatsen.* Volgens de bijsluiter en de brochure van het Tropisch instituut kan Lariam tot drie weken in het bloed zitten en effect uitoefenen. We zullen zien. Ik maak me er niet te druk over. Daar heb ik nog steeds geen tijd voor.
* Voor zij die het niet kunnen plaatsen: de toch vrij onverwachte kater maandag bleek achteraf het begin van een reeks Lariam-bijwerkingen inclusief paniekaanval. Geweldig.
Hoi Lot,
BeantwoordenVerwijderenDat klinkt prachtig! (behalve dat Lariam-gedeelte)
Blij dat je alles wat vindt, de benenwagen gebruik en van de brommers afblijft.
De goddelijke bananenshake zit in Koto, een klein restaurantje in To Ngoc Van St 9. Eten is er wel westers.
Veel plezier daar!
x
DE bananenshake probeer ik zeker als ik terug in Hanoi ben! De brommers zijn buiten Hanoi spijtig genoeg een noodzaak soms.
VerwijderenKus!